Een toekomst voor een wildere natuur – ook in Nederland
Deze website laat zien dat de wildernis van Nederland in potentie niet onder doet voor die van Afrika met aansprekende diersoorten als zeearend, edelhert, wolf, bruine beer en dwergvinvis. De website laat bovendien zien dat wanneer grond wordt teruggegeven aan de natuur, nagenoeg vanzelf, een zelfredzame natuur ontstaat. Natuurlijke processen als stuivende rivierduinen en het ontstaan van open plekken in bos door het omwaaien van bomen, keren vaak ongekend snel terug. Zelfredzame natuur komt vanzelf terug als ze maar meer ruimte krijgt in Nederland.
De huidige 1% wildernis in Nederland zou met niet al teveel moeite kunnen worden opgekrikt naar een derde van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bijvoorbeeld door binnen het NNN de wildere delen, met name het areaal grootschalige dynamische natuur, te vergroten. Vervolgens zouden deze wildere delen van het NNN dan veel steviger met elkaar moeten worden verbonden met robuuste ‘wildlife corridors’. Dergelijke verbindingen ontbreken nog grotendeels in het NNN.
Een Yellowstone National Park in Nederland?
Nederland heeft een zeer vruchtbare rivierdelta en dat biedt ook enorme potentie voor natuur die weer haar eigen gang mag gaan. Indien natuurgebieden robuuster en beter met elkaar verbonden worden, is er ook in het relatief dichtbevolkte Nederland ruimte voor natuur die zich al op korte termijn kan meten met de wilde natuur van de Serengeti of Yellowstone. Bekijk onderstaande trailer eens of lees het interview met Stefan Pasma, de maker van deze site, in Trouw: ‘Negen parken, robuust en wild’. Het interview is een pleidooi om van de huidige 20 kleine nationale parken tot 9 extra grote, XL nationale parken te komen. Ongetwijfeld zal dergelijke nieuwe, robuuste natuur ook veel bezoekers gaan trekken uit binnen- en buitenland.
Natuursnelwegen: vrij baan voor wilde dieren
Het is van groot belang dat de grotere natuurgebieden zoals de Veluwe en de Gelderse Poort, met elkaar worden verbonden door een netwerk van robuuste ‘wildlife corridors’ (natuursnelwegen) en ecoducten. Alleen dan kunnen ook grote dieren als edelhert en wild zwijn veilig -en zonder enige belemmering- van het ene naar het andere natuurgebied trekken op zoek naar voedsel of soortgenoten. Een natuursnelweg is een robuuste verbindingszone van ongeveer één kilometer breed, begroeid met ruigte en spontaan gegroeid bos en soms ook met moeras en water. Juist in een dichtbevolkt land als het onze zijn robuuste natuursnelwegen een must voor wilde dieren. Om de veiligheid van wilde dieren te waarborgen maar óók om overlast van wilde dieren te voorkomen. Voor de realisatie van dit ‘natuursnelwegen-net’, met een oppervlakte van 270 km2, is ongeveer 1% van de huidige landbouwgrond nodig (zie ook persbericht natuursnelwegen). De plannen voor de realisatie van twaalf robuuste natuurverbindingen zijn helaas nog niet uitgevoerd.
Om het getal van 270 km2 wat tastbaarder te maken: het gaat om een strook landbouwgrond van circa één kilometer breed, van Groningen tot aan Maastricht, die moet worden teruggegeven aan de natuur. Het klinkt imposant, een robuust natuursnelwegen-net met een totale lengte van bijna 300 kilometer. Het gaat echter om circa 1% van alle landbouwgrond in Nederland.
Hoe ziet zo’n natuursnelweg eruit?
Een natuursnelweg tussen twee natuurgebieden kan vrij eenvoudig gecreëerd worden door binnen de geplande groene corridor, landbouwgrond terug te geven aan de natuur. Onder invloed van water, grote grazers, wind en tijd kan daar in een tijdsbestek van nog geen tien jaar, een robuuste en gevarieerde natuur tot ontwikkeling komen. Prettige bijkomstigheid: door de natuur zoveel mogelijk zelf het werk te laten doen kan bij de inrichting van natuurcorridors veel geld bespaard worden. Een goed voorbeeld van het succesvol teruggeven van grond aan de natuur is de Gelderse Poort bij Nijmegen; eind 20e eeuw teruggegeven aan de natuur en wellicht nu al het wildste natuurgebied van Nederland.
Het is belangrijk om robuuste verbindingen open te stellen voor in principe alle diersoorten die in Nederland zelfstandig in het wild kunnen leven. Dat betekent dus niet alleen die verbindingszones openstellen voor wild zwijn en edelhert maar op termijn wellicht ook voor wisent, eland, Schotse Hooglander, Galloway, Tauros, konik, Exmoorpony, moeflon, enzovoort? Lees meer over het ruimer openstellen van robuuste verbindingen in deze twee discussies, deel 1 en deel 2 (2013, pdf), in de Natuurmonumenten-groep op LinkedIn.
Een prikkelende vraag
Tot slot werpt Stefan Pasma (oprichter van deze website) nog een prikkelende vraag op: “Nederlanders vinden het wereldwijd beschermen van tijgers, walvissen en oerwouden erg belangrijk maar wat zijn we bereid te doen voor de wilde natuur van ons eigen land?”